In een aantal groepen waarin ik samenwerk met anderen is er frustratie over het feit dat we zo weinig bereiken of dat het zo lang duurt voordat we iets bereiken. Ook voelen we ons vaak niet gehoord. Toen mij werd verteld dat dat te maken heeft met het feit dat de groep in de afhankelijkheidsfase zit kon ik dat niet geloven. Wij? Afhankelijk? Wij zijn toch allemaal volwassen mensen? Ik had geen idee hoe afhankelijk we als groep eigenlijk zijn, en wat ervoor nodig is om ons als groep verder te ontwikkelen. Tijdens een opleiding bij Jobbeke de Jong is mijn misvatting me duidelijk geworden. En ook hoe belangrijk het besef van afhankelijkheid is. Vandaar dat ik in deze blog over de afhankelijkheidsfase van een groep wil schrijven. Ik wil wat ik heb geleerd bij Jobbeke de Jong en mijn eigen inmiddels opgedane ervaring delen.
Net als een individu leeft en in staat is tot ontwikkeling is een groep een levend geheel dat in staat is tot ontwikkeling. Binnen Zijnsoriëntatie is de gangbare opeenvolging die van de symbiotische (‘ik moet erbij horen’), de narcistische (‘ik moet zelfstandig zijn’), en de volwassen fase (‘we hebben elkaar nodig’).
Net als een individu maakt een groep verschillende fasen door. Anders dan bij een individu is de scheiding tussen de fasen meer diffuus, en dus minder makkelijk te herkennen. In navolging van De Jong noem ik de eerste drie fasen: de afhankelijkheids- of vluchtfase, de vechtfase, de volwassen fase.
Tijdens de opleiding begon ik te ervaren dat het herkennen van de fase waarin we als groep ons bevinden ons realistischer maakt en de groep kan helpen om vruchtbaarder samen te werken. Vruchtbaar samenwerken betekent: in een klimaat van verbinding constructief omgaan met verschillen en het optimale resultaat bereiken.
In de eerste twee fasen, de vlucht- en vechtfase, hebben we te maken met niet uitgewerkte autoriteitsissues in onze vroege jeugd. Bij vroege jeugd kun je om te beginnen denken aan de kleutertijd. In onze vroegere gezinssituatie waren we voor onze overleving afhankelijk van onze ouders en leraren. Het spanningsveld tussen afhankelijkheid en autonomie, tussen onmacht en macht verliep vaak niet bevredigend. Die negatieve ervaringen met autoriteit, macht, en onze eigen onmacht werken door in huidige groepssituaties. Niet bevredigend uitgewerkte relaties met autoriteit geven een gevoel van onveiligheid, waardoor angst om niet te overleven onbedoeld overheerst. Het is geen leuke boodschap, maar je zou kunnen zeggen dat de groep als geheel zich in de kleuterfase bevindt.
Pas als de groep als geheel heeft geleerd constructief om te gaan met angst en frustratie, macht en onmacht, komt een team in de volwassen fase.
Deze blog gaat over de afhankelijkheidsfase. Hoewel elk van de leden van een groep volwassen kan zijn, verdwijnt dat besef naar de achtergrond, zodra we ons aansluiten in een groep. We zijn overgeleverd aan de patronen die al in de groep aanwezig zijn (zie #1blog) of in de context van de groep aanwezig zijn. De groep is namelijk altijd sterker dan het individu.
– Er leeft onder de oppervlakte angst, het is nog niet veilig genoeg;
– Er is behoefte aan symbiose met de leider, erbij horen, en daaraan gekoppelde kinderlijke afhankelijkheid (of tegenafhankelijkheid);
– Het impliciete doel van de groep is alles hetzelfde houden, dus er is weerstand tegen verandering;
– De groep is gericht op overleven. Tegelijk is er angst om niet te overleven, en frustratie als anderen overleven in de weg zitten;
– Zolang angst en frustratie verborgen zijn zitten ze, net als bij individuen, in de onderstroom, vandaar vluchtfase;
– Er is een ordening gebaseerd op interpretaties van macht en onmacht.
De fase waarin een groep zit is te herkennen aan bepaalde manieren van spreken of gedragingen. In de vluchtfase zijn dat bijvoorbeeld:
– vaag blijven over doel, rollen en besluiten
– negeren van het feit dat de groep zich in een context bevindt
– ook bij heldere doelen inhoudelijk uitwaaieren
– gebruiken van vage abstracte en dubbelzinnige formuleringen
– elkaars inbreng negeren
– lange verhalen houden, veel herhalen
– stil en afwachtend blijven
– niets vastleggen
– harmonie bewaren door ontkennen of bagatelliseren van verschillen
– harmonie bewaren door overal mee in te stemmen
Veel van deze gedragingen herken ik.
Ik wil van bovengenoemde patronen er één uitlichten: het negeren van elkaars inbreng. Door niet in te gaan op elkaars inbreng voelen we ons niet gehoord. Dat geeft ruis in de communicatie en we raken uit verbinding. Hoe kan negeren van elkaars inbreng eruit zien? Omdat het gaat om de overleving van het individu en de groep willen we vooral onze mening verkondigen en willen we dat anderen daarnaar luisteren. Tegelijk luisteren we naar de anderen met oren die willen horen dat ze net zo denken als wij. Als dat niet zo is, verkondigen we onze mening nog eens, met iets meer kracht. Een manier van spreken in een groep in de afhankelijkheidsfase die je dan kunt horen is: ‘ik vind…, ja maar…’, ‘ik vind …, ja maar …’. Het is eerder een strijd dan dat we luisteren naar de mening van de ander. Ik herken die manier van spreken maar al te goed.
Bij deze manier van spreken kunnen we niet merken dat er naar ons geluisterd wordt, dat onze mening ertoe doet. Er is ruis in de communicatie en het gevoel van verbinding blijft uit. Het benodigde vertrouwen om samen iets te bereiken kan niet groeien. De groep blijft in de afhankelijkheidsfase.
Met de herkenning van onze manieren om te communiceren in een groep begon ik te beseffen hoe normaal het is dat we in de afhankelijkheidsfase zitten.
Vanuit de systeemblik gezien zijn de patronen die optreden volkomen normaal voor een groep die (intensiever) gaat samenwerken. Ze zijn niet goed of fout. Het is niemands schuld dat het zo gaat. Dat ontschuldigt en ontspant.
Een gevolg van ruis in de communicatie is dat er meer angst en frustratie ontstaat. Frustratie komt doorgaans in de toon tot uitdrukking. Of er worden beschuldigingen geuit, waardoor anderen het gevoel krijgen iets fout gedaan te hebben. Of leden gaan zichzelf de schuld geven dat iets niet goed loopt. Negativiteit wordt naar buiten geuit of slaat naar binnen. Er zijn veel nee’s in de onderstroom. Als we iets afwijkends vinden of voelen denken we dat we de enige zijn met een afwijkende mening. Zo ontdekte tijdens een verkenning van de nee’s een groepslid dat zijn drive om iets in te brengen eigenlijk bedoeld was om z’n superego tot zwijgen te brengen: ‘als ik iets inbreng dan kan ik tenminste nog iets’. Hij was niet de enige die bang was iets niet te kunnen, en door de angst niet te kunnen luisteren naar de anderen. Ik herkende bij mezelf hoe bang ik ben, bijvoorbeeld dat ik iets fout doe. Of hoe gefrustreerd ik kan zijn, omdat iemand iets niet doet zoals ik wil. Hij bleek dus een stem voor mij en meer leden van de groep te zijn. Waar laten zijn dat hij niet de enige was ontschuldigde, de lading ging ervan af.
We nemen alles wat wordt gezegd heel gauw persoonlijk. Maar in de systeemvisie is niets wat tijdens samenwerken in een groep gebeurt alleen maar persoonlijk (#3blog). Ik merk hoe het niet persoonlijk maken van mijn angst en frustratie me ontspant. Ook in de groep als geheel is ontspanning merkbaar. Daarin ontstaat bereidheid om het anders te doen. In de ruimte die ik ervaarbaar kan ik zien dat ik een keuze heb, een keuze om bang te blijven of nieuwgierig te worden. De keuze om voorbij angst nieuwgierig te zijn spreekt de volwassene in mij aan. Dat geldt voor ieder in de groep, ieder kan nu die keuze maken. Ik zie hoe belangrijk het is om te erkennen dat we als groep in de afhankelijkheidsfase zitten. Hoe liefdevol die erkenning is, en tegelijk een noodzakelijke voorwaarde om verder te komen.
Ben je nieuwsgierig geworden en heb je een vraag? Bel of mail mij of click op de button.
Westlaan 108
2641 DP Pijnacker (Zuid-Holland)
06 23 33 82 16
marianne.desoet@zijnsorientatie.nl
KVK 27353907
BTW NL02 7501 048 B01
IBAN NL21 TRIO 0212 3311 08
Deze leerruimte is verbonden met de School voor Zijnsoriëntatie, die is in 1987 opgericht door Hans Knibbe. De school is het enige, officiële instituut voor Zijnsoriëntatie, gevestigd in het centrum van Utrecht.