In dit artikel wil ik verkennen hoe verlichting te actualiseren tijdens het samenwerken in een spirituele sangha* en wat aandacht voor groepsontwikkeling daaraan kan bijdragen. Als voorbeeld van een sangha kijk ik naar de Zijnskring1 omdat ik daarmee de meeste ervaring heb. Ik cirkel om vragen als: waarom vind ik aandacht voor groepsontwikkeling belangrijk voor samenwerken in de sangha? Hoe kunnen we dit zien vanuit actualisatie van verlichting? Wat is eigenlijk groepsontwikkeling? En hoe zou dit verder kunnen worden uitgewerkt? Aandacht voor groepsontwikkeling zie ik als een mogelijke vorm van integratie. Integratie is de actualisatie van verlichting in het dagelijks leven, waar normaal gesproken de dagelijkse geest met zijn gewoontepatronen regeert. Een van de aspecten van het dagelijks leven is samenwerking. Ik sluit aan bij de visie op integratie van Hans Knibbe (ZIJN 64, 2022). Hij ziet integratie als het bewaren van het zicht van vrijheid te midden van beperkingen, verboden, grenzen, splitsingen.
De Zijnskring biedt talloze mogelijkheden voor het actualiseren van verlichting. Het is een plek waar voortdurend een appel op ons wordt gedaan en waar we steeds ongemak ondervinden. Het is ook de plek waarin we samen moeten werken. Bijvoorbeeld om bijeenkomsten te organiseren, besluiten te nemen en om samen te beoefenen en te leren. Een groep waaraan ik deelneem, en een mooi voorbeeld van samenwerken, is de Inspiratiegroep verlicht burgerschap die is ontstaan naar aanleiding van een studie- dag op de school voor Zijnsoriëntatie over verlicht burgerschap[i]. Het is een spannende plek, want samenwerken roept van alles in mij op. Waar interactie is worden mijn overlevingsmechanismen wak- ker. Ik merk dat mijn verlicht zijn daar allerminst stabiel is. Mijn overlevingsmechanismen komen aan het licht, bijvoorbeeld in de vorm van weerstand. Tegelijk is het de plek waar ik die in relatie met anderen kan leren zien en helen. Samenwerken in de sangha biedt daarmee een kans om in relatie tot vorm te komen.
[i] Zie voor de Inspiratiegroep verlichtburgerschap het artikel ‘actualisatie van verlicht burgerschap’ in deze ZIJN.
Wilber beschrijft in zijn boek Integrale Wijsheid (2018) een benadering van spiritualiteit in de sangha waarin hij meerdere kennisgebieden, waaronder psychologie en sociale wetenschappen, integreert. Hij geeft een helder denkkader met het zogenoemde vier kwadrantenmodel: individueel subjectief, indi- vidueel objectief (gedrag), collectief subjectief (cultureel) en collectief objectief (sociaal) (zie afbeelding). De bovenste twee kwadranten gaan over het subjectieve, respectievelijk de binnenkant (het ik) en de buitenkant (het gedrag, het). De onderste twee kwadranten gaan over het collectieve, respectievelijk de binnenkant, de cultuur (het wij), en wat naar bui- ten zichtbaar is in de vorm van sociale structuren e.d. (de het’s). De integrale benadering houdt in dat de aandacht voor alle vier de kwadranten in balans moet zijn.
Zijnsoriëntatie gaat onder meer uit van het gegeven dat we relatie zijn. Deze visie is ver uitgewerkt voor de bovenste twee kwadranten, het ik en het daarmee samenhangende het. Daar ligt voor Knibbe (2006) de belangrijkste expertise. Die expertise ervaar ik inderdaad als wezenlijk, omdat ik mijn pad individueel loop. Ook voor partnerrelaties is de visie helder uitgewerkt (Knibbe, 2008a). Tegelijk ben ik niet alleen onderdeel van één op één relaties maar ook van allerlei holons[i], al ben ik me daarvan niet altijd bewust. Dat noem ik het spannende snijvlak van ik en wij. Dit snijvlak van ik en wij wil ik hier graag verkennen.
Wat zegt Wilber hierover? Hij stelt dat we ons om te beginnen kunnen oriënteren op het wij. Wel moeten we hiervoor als individu voldoende ontwikkeld zijn, zodat het wij geen symbiotisch, maar een vrij wij wordt. Individuele ontwikkeling tot en met het niveau van rijpe volwassene[ii] acht hij daarom cruciaal. Dan is er voldoende vermogen om te vertrouwen en is er voldoende zelfliefde en nieuwsgierigheid om een te begin maken met een oriëntatie op de ontwikkeling van het wij.
Vanuit de integrale benadering ziet Wilber een ontwikkeling van de vier kwadranten tot iets wat hij als volgt verwoordt: “Als de dimensies van de vier kwadranten samengebracht en geïntegreerd zijn ontstaat er niet alleen een hoger ik (Boeddha) en een nieuw of hoger het, (dharma, of waarheid, dat niet alleen wordt ontsloten door meditatieve staten maar ook door structuren), maar ook een nieuw hoger wij (sangha), dat veel meer inclusief [i] van aard is en een levendige groepsintelligentie kent.” Dit noemt hij: “het wonder van wij”. Ik ken dat uit retraites. Dat kunnen momenten van grote intimiteit en schoonheid zijn. Ik word blij van de wijze waarop Wilber dat benoemt.
Zou dit wonder van wij een mooie toekomstvisie voor onze sangha kunnen zijn? Wat een grote ont- wikkelingsuitdaging zou dat zijn! En gaat het voor de ontwikkeling van de sangha vooral om het leren omgaan en integreren van verschillen?
[i] Inclusie Het omgaan met en het integreren van verschillen. Inclusie is mensen werkelijk betrekken, insluiten, opnemen in de groep. Het zegt dus iets over hoe we met diversiteit omgaan (www.bedrock.nl).
[i] Holon ‘Het lichaam van de relatie’ dat meer is dan alleen de som van de individuele vormen.
[ii] Rijpe volwassene heeft zicht op grotere verbanden, is bijdragend, heeft empathisch vermogen, wijsheid, relativerend vermogen, mildheid.
Een andere invalshoek voor mijn verkenning is die van verlicht burgerschap. Knibbe (2022) geeft daar- voor een aantal mooie aanzetten. Hij benadert burgerschap als actualisatieveld van verlichting. Het hart van verlicht burgerschap wordt gevormd door het besef van interdependentie, de onderlinge afhankelijkheid van alles. Geen enkele vorm staat op zichzelf. Alles schept elkaar en alles is doordrongen van dezelfde Zijnskwaliteiten[i]. Vanuit Zijn[ii] gezien een altijd aanwezig, levendig, liefdevol spel van Zijn zelf. Tegelijk leven we dit niet altijd. We zijn zowel verlicht als verward. Onze overlevingsmechanismen leven ook in ons. Daar kunnen we realistisch over zijn. We moeten die niet willen verwijderen en we hoeven er ook niet mee samen te vallen. Het herkennen van de optiek waarin we ons bevinden en deze leren verhogen is noodzakelijk. Dit noemt Knibbe onze hoofdopdracht op het pad van verlichting.
[i] Zijnskwaliteit Spiritmanifestatie als kracht, liefde, evenwichtigheid, compassie e.d.
[ii] Zijn Het Absolute, het Ene, dat zich in alles en als alles manifesteert.
Herkennen van de optiek waarin we ons bevinden brengt mij op de invalshoek van de ladder van optie- ken die in Zijnsoriëntatie gangbaar is (Knibbe, 2008b). In mijn ervaring is dit een behulpzaam kader voor het zien van de optiek waarin we zitten en het beschouwen van onze ontwikkeling als mens. Door het pad van verlichting te gaan kunnen we als mens individueren[i]. Knibbe beschrijft de stadia van individuatie die een individu kan doorlopen en ordent die naar toenemende rijpheid van optiek. We ontwikkelen ons van primitieve optieken via volwassen optieken naar spirituele optieken. Elke optiek door- ziet, omvat en overstijgt de lagere en er kan geen trede op de ladder worden overgeslagen. We zijn in staat om steeds grotere gehelen, grotere holons, in beschouwing te nemen. Vergelijkbaar met deze ladder zie ik vanuit onze plek op het snijpunt van ik en wij een ladder van optieken van groepsontwikkeling voor mij. Een eerste verkenning daarvan is te zien in de tabel.
Hoe zouden we ons als sangha op deze ladder kunnen ontwikkelen? En hoe ziet dat eruit? Wij kennen in Zijnsoriëntatie in relatie tot groepsbewustzijn en groepsdynamiek methoden als de holonvisualisatie en communicatieregels[i]. Beide zijn zeer waardevol en bewijzen steeds opnieuw hun waarde. Samen- werken vraagt naar mijn mening echter meer. In groepen binnen de sangha die beginnen met samen- werken zie ik vaak dezelfde interactiepatronen: er zijn deelnemers die veel praten, en die weinig of niet praten. Deelnemers die het voortouw nemen en zij die afwachten. Deelnemers die anderen willen overtuigen en zij die zich voegen, en zij die elk voorstel verwerpen. Deelnemers die gelijk willen hebben, en zij die ja zeggen en nee doen. Er is geen openlijke strijd, we blijven beleefd, maar we luisteren weinig echt naar elkaar. Er is regelmatig ruis in de communicatie en het ontbreekt vaak aan helderheid over een gezamenlijke koers. Hoe meer deelnemers in een groep hoe complexer de dynamiek die tussen de deelnemers speelt.
Ik zie een orkest voor me waarin orkestleden allerlei verschillende instrumenten bespelen en een diri- gent die aanvankelijk te maken heeft met de chaos van de afzonderlijke orkestleden die hun partij nog niet kennen. Een goede dirigent weet dit tot een geheel te smeden, uitgaande van het hogere doel van de uitvoering en het oor gericht op het samenspel. Al oefenend komt ieder instrument steeds meer tot zijn recht. Tijdens de uitvoering komt het geheel tot bloei en toont de schoonheid van de muziek zich. Dit beeld raakt mijn verlangen naar meer inzicht in de complexe dynamiek van een groep en naar groeps- methoden die daar een samensmedende invloed op hebben.
[i] Voorbeelden van communicatieregels zijn: niet psychologiseren of beleren; niet veralgemeniseren, verabsoluteren of objectiveren; geen emoties dumpen of kwetsende taal gebruiken; geen ‘wij’ taalgebruik maar ‘ik’ of ‘jij’.
[i] Individuatie houdt in dat we ons bewust worden van de wijze waarop wij in het ‘huis van de ouders’ zijn gevormd en beperkt. Dat we de moed hebben om voorbij die beperkingen te gaan, majestueus eenzaam te zijn in de open, vrije ruimte, en te ontdekken wie we daarin zijn en wat we werkelijk willen.
Vanuit dit verlangen ga ik te rade bij Jobbeke De Jong (2021). De Jong[i] schrijft in haar boek Competente mensen, incompetente teams over groepsontwikkeling, groepsdynamiek en het beïnvloeden daarvan vanuit de systeemvisie[ii]. Zij benoemt een aantal inspirerende principes van groepsontwikkeling, die ik hier kort weergeef.
Een groep is een levend menselijk systeem dat zich kàn ontwikkelen.
Zo had ik nog niet naar een groep gekeken. Meteen viel het kwartje: natuurlijk is dat zo! Als het uitgangs- punt is dat verbinding is gegeven, dan zijn er in wezen geen scheidingen tussen mensen, en is er in wezen geen onderscheid tussen individu en de groep. Niet alleen een individu, maar ook een groep is in staat tot ontwikkeling.
Oog voor groepsontwikkeling vraagt optiekverruiming
Als ik de groep wil zien als een levend systeem bete- kent dat, dat ik de groep in zijn geheel moet leren waarnemen en van daaruit naar de delen kijken. Dat is dus een verruiming van optiek zoals we die kennen uit de holonvisualisaties. De Jong legt uit dat je daarvoor als lid van een groep de inhoud loslaat en uitzoomt. Je neemt het hele systeem in je blikveld, inclusief jezelf. Je laat je niet meer meezuigen door de inhoud van wat er wordt gezegd en je laat ook de gerichtheid op het individu los. Dit is herkenbaar vanuit de individuele dieptepsychologische begeleiding die we kennen van Zijnsoriëntatie[iii].
Het levende systeem toont zich niet zozeer in
de inhoud van wat er wordt gezegd, maar in de interactie
Door onze blik te verruimen en vanuit het geheel te kijken is het mogelijk om de groepsdynamiek te doorzien, dat wil zeggen de patronen die in een groep spelen. In de wijze waarop de interactie verloopt kunnen we ruis in de communicatie ontdekken.
Een voorbeeld van zo’n interactie in een groep waar- aan ik deelneem: ik opper iets en de volgende spreker reageert met: ‘Ja, maar …’, dus met een impliciet nee, waardoor ik het gevoel krijg dat er niet naar mij wordt geluisterd. Daarna komt er iemand met: ‘Ik ben het er niet mee eens, ik vind…’. Dit wordt stapelen genoemd. Ook de derde persoon luistert niet echt naar de tweede spreker. Teleurgesteld laat ik mijn voorstel vallen. Ik besloot onze interactie aan de orde te stellen. Nadat we hadden geconstateerd dat we eigenlijk niet naar elkaar luisterden en dat wel wilden, zijn we gaan oefenen met samenvatten van wat de vorige spreker zei. Dat had enkele interessante gevolgen: om te beginnen luisterden we beter. Er kwam meer rust in het gesprek en minder ruis; we bouwden op elkaar voort; we werden persoonlijker en bleken meer te spreken vanuit niet-weten, dat wil zeggen voorbij het bekende. In plaats van onze meningen op elkaar te stapelen, namen we deel aan een nieuwsgierige ontdekkingsreis.
[i] Jobbeke de Jong heeft een achtergrond als organisatiepsycholoog en is onder meer geïnspireerd door het systemisch werken, ontwikkeld door Hellinger, en door Systems Centered Training, ontwikkeld door Yvonne Agazarian. Zie resp. www.hellingerinstituut.nl, www.sct-nl.nl en www.tachles.nl
[ii] Systeemvisie of systeemdenken is een wetenschappelijke benadering die tracht overzicht op het geheel te behouden in plaats van op afzonderlijke onderdelen. Het beschouwt gedrag niet als een simpele keten van oorzaak-gevolg, maar als een samenspel. Hierbij wordt vanuit het geheel naar de wisselwerking van de delen gekeken, en hun plek in het geheel (Wikipedia).
[iii] Zie onder andere Knibbe, H., Gezonde zelfliefde. Asoka, 2018
De Jong legt uit dat menselijke systemen zich van nature ontwikkelen door de inherente levensenergie. Deze ontwikkeling gaat via overleven, zich ontwikkelen en transformeren van simpel naar complex door het onderscheiden en integreren van verschillen. Hier beaamt zij dat het draait om het vermogen van de groep om vruchtbaar met verschillen om te gaan.
Net als een individu kent een team als geheel twee bewegingen die elkaar afwisselen. Enerzijds is er een natuurlijke ontwikkelingskracht als gevolg van inherente levensenergie. Anderzijds is er een stabilise- rende kracht, een bewuste pas op de plaats om bij te komen, te bezinnen en ontwikkeling dieper tot ons door te laten dringen. Als de optiek laag is, gericht op overleven, werkt deze stabiliserende kracht echter vooral remmend op de ontwikkelingskracht.
Ik begrijp dat groepsontwikkeling vooral optreedt door het integreren van verschillen. Wat zijn ver- schillen volgens De Jong? Telkens als iemand iets nieuws zegt of doet wordt dat als een verschil ervaren. Het kan gaan om een mening, een gevoel, een behoefte, kortom alles wat een spanning geeft. Bij het ervaren van een verschil wordt de grens van het systeem uitgedaagd. Ons onbewuste wantrouwen en onze niet ontmoete behoefte aan liefde en bevestiging worden aangeraakt. Onmiddellijk treedt de stabiliserende kracht in werking. Het verschil wordt ontkend of bevochten, en dat werkt remmend op de ontwikkelingskracht. Dit herken ik maar al te goed, zowel bij mezelf als bij anderen. De visie om vanuit het geheel te kijken blijkt mij te helpen me bewust te worden wanneer stabiliserende krachten remmend werken. De remmende werking doorzien schept dan ruimte voor de natuurlijke groeikracht.
Interessant en herkenbaar vind ik De Jongs beschrijving van de vier fasen van natuurlijke groepsontwik- keling en hun dynamiek[i]: de afhankelijkheids- of vluchtfase, de puber- of vechtfase, de volwassen samenwerkingsfase en de autonomie in verbinding fase[ii]. Ik wil die plaatsen in de vier onderste fasen van de ladder van optieken van groepsontwikkeling. Omdat we van de ladder geen sport kunnen over- slaan, bespreek ik de fasen hier kort in hoofdlijnen.
Een groep start in de afhankelijkheids- of vluchtfase. Hoewel er in groepen in de sangha doorgaans geen leiders zijn, maakt de groep zich in deze fase afhankelijk van leiding vanuit een behoefte aan kaders en structuur. De dynamiek in de onderstroom is nog niet bespreekbaar, we vluchten ervan weg. Manifes- tatie-angst[iii] of manifestatiedrang zijn de belangrijkste drijfveren. Verschillen worden onbewust bedekt, of juist uitvergroot of men haakt af. Sommigen gaan hard werken, anderen zijn afwachtend. Terwijl we als individu competent kunnen zijn, is de groep als geheel nog incompetent. We hebben in deze fase behoefte aan holding. Het formuleren van een gezamenlijk doel helpt daarbij, maar ook het zodanig communiceren dat iedereen het gevoel heeft dat er geluisterd wordt.
Door meer holding komt er een zekere ontspanning waardoor we meer ruimte ervaren om onze eigen- heid te manifesteren. Het systeem kan doorgroeien naar de zogenoemde puber- of vechtfase. Grenzen worden getest, autoriteitsgevechten onderling en met wie zich als leider gedraagt, vinden plaats. Ver- schillen gaan nu wel een rol spelen en worden inzet van strijd. Agressie en frustratie zijn de belangrijkste emotie. Dit is vechtenergie, die kan worden uitgeleefd via bijvoorbeeld negatieve oordelen, sarcasme, beschuldigen, negeren, klagen. Dit uitleven vormt weer een trigger voor anderen: sommigen zullen zich terugtrekken of zichzelf dingen kwalijk nemen, anderen doen mee, gaan zich verdedigen of slaan terug. De Jong ziet vechtenergie als kostbare levensenergie die kan helpen groepsdoelen te bereiken en zelfs kan helpen de onderlinge relaties in een team te versterken. Daarvoor is het nodig dat we als team eerst vertrouwd raken met de uitingsvormen van onze eigen vechtenergie. Dit is lastig omdat we deze uitingen vaak als fout ervaren of juist als zo eigen dat we er niet helder naar kunnen kijken.
Hier ligt mijns inziens een interessante uitdaging waarbij we steun kunnen hebben aan onze ervaring met het gebruik van de communicatieregels. Wan- neer de groep heeft geleerd in relatie te blijven ondanks strijd, frustratie over verschillen en autoriteitsissues, komt alle energie beschikbaar voor het doel en bereikt de groep de volwassen samenwerkingsfase. Deelnemers zijn autonoom en in relatie met elkaar. Zelfsturing wordt mogelijk en levert optimale resultaten.
Als het systeem zich doorontwikkelt kan het team zich bewust worden van de context waarin het zich bevindt. Dat is de fase van autonomie in verbinding. Deelnemers zijn autonoom, in relatie met elkaar en hebben oog voor het grotere geheel.
[i] Zie ook de bijdrage van Jacqueline Vader‘ Ongekunsteld handelen’ in ZIJN (65) Stichting Zijnsoriëntatie 2022.
[ii] De Jong onderscheidt het rolregelniveau, dat we kennen uit de ladder van optieken van Zijnsoriëntatie, niet apart. Daarom laat ik het hier weg.
[iii] Manifestatieangst of seksangst De angst om je vrije aard, je Spirit-aard te manifesteren, te belichamen.
Onze primaire behoefte om een plek te krijgen, die in het gezin begint, zet zich in ons volwassen leven in sociale systemen voort. Eerst ontwikkelen we overlevingsmechanismen als gevolg van gemis van
intimiteit met onze ouders. Later in verband met het ervaren van macht en autoriteit van ouders en
onderwijzers (De Jong, 2021). Grofweg komen die neer op voegen, vechten of verstijven. Als we onzeker en verkrampt zijn, houden we onze grenzen gesloten voor nieuwe informatie. Ervaren we dat er een plek voor ons is, dan kunnen we ontspannen en komt energie vrij voor het opnemen van nieuwe informatie, die de basis vormt voor verdere ontwikkeling. Alleen als de hele groep zich kan ontspannen kan de groep als geheel zich ontwikkelen, zo stelt De Jong.
Dat merk ik bijvoorbeeld bij de toepassing van de consentmethode (De Soet, 2020). Ik gebruik deze methode af en toe als we als groep een mening willen vormen of een besluit willen nemen. Deze methode biedt de holding die nodig is om naar elkaar te kunnen luisteren. Verschillen van mening komen zonder oordeel naast elkaar te staan, waardoor het mogelijk is die te horen. Hierdoor kan een besluit zich na verloop van een paar rondes uitkristalliseren. In de eerder genoemde Inspiratiegroep verlicht burgerschap heeft dat geleid tot meer acceptatie van onze verschillende invalshoeken.
De Jong maakt bij samenwerking onderscheid in een bovenstroom en een onderstroom, waarvan we ons bewust kunnen worden. De bovenstroom gaat over zichtbare inhoud: afspraken over het doel van de groep, hoe de groep dat wil bereiken, en wie wat doet (zie ook de rechter kwadranten in de afbeelding van het vier kwadrantenmodel). Wij hebben het niet vaak over wat ons gezamenlijke doel is. In mijn ervaring houden we dat meestal voor vanzelfsprekend en, ernaar gevraagd, blijken we elk een andere interpretatie te hebben.
De onderstroom gaat over de aanwezige energie in het systeem. Die omvat onder andere onuitgesproken emoties, overtuigingen, behoeften in de groep. De onderstroom is er altijd, maar we hebben het er niet vaak over. Zolang de onderstroom onbesproken blijft is er ruis, wat onbewust een remmende invloed heeft op de ontwikkeling van het systeem als geheel. Door stil te staan bij wat er in onszelf leeft, door bij- voorbeeld onze emoties in relatie waar te laten zijn, kunnen we onze overlevingsstrategieën goed leren kennen. We gaan onze impulsen herkennen, waarna we kunnen besluiten die niet uit te leven. Vruchtbaar samenwerken vergt zelfbewustzijn en impulsbeheersing weet De Jong. Daardoor komt de energie ervan vrij voor ontwikkeling.
Niet alleen bewustwording van onze emoties en aannames is nodig. Ik merk dat ook overdrachtswerk[i] en het leren voelen van subtielere energiestromen voortdurend aan de orde is. Het zodanig leren com- municeren dat de ander het kan horen is een hele kunst, waarbij we steun hebben aan de beoefening van de communicatieregels. Dan ervaren we contact, kunnen we ontspannen en kan de ontwikkeling van het systeem als geheel op gang komen.
Vervolgens is het nodig dat we leren om verschillen van mening, visie en behoeften te integreren in plaats van uit te sluiten. Dat vind ik eigenlijk de grootste kunst. Naast de eerdergenoemde consentmethode is het benoemen van spanningen, zoals dat in holoncratie[ii] wordt toegepast, behulpzaam. De zijnskring is namelijk georganiseerd volgens holoncratische principes (Prins, 2021). Spanningen worden daarin gezien als brandstof voor ontwikkeling en het is de bedoeling om verschillen in te brengen als een spanning. Ik doe daarmee in diverse groepen ervaring op en ik merk dat dit een voortdurende training is! Dankzij onze ervaring met rusten in niet- weten en de herinnering aan onze open, vrije en onafgescheiden aard wordt het samenwerken een gezamenlijke ontdekkingsreis.
[i] Overdracht De projectie van gevoelens, wensen en verwachtingen uit een eerdere relatie op een ander persoon.
[ii] Holoncratie Organisatievorm waarin autoriteit en verantwoordelijkheid op heldere wijze zijn gespreid over alle leden van de organisatie.
Tot zover de verkenning van de opgaande lijn op de ladder van groepsontwikkeling. Hoe zou samenwer- ken er nu uit kunnen zien in het licht van actualisatie van verlichting, dat wil zeggen de ladder af? Ik zie
dan de ladder van optieken van groepsontwikkeling als een continuüm van hemel – openheid, licht – en aarde – roerloosheid, materie – waarin Zijn zich van boven naar beneden uitdrukt in van zeer subtiel naar toenemende niveaus van concreetheid. Wij zijn boeddha’s en communiceren Spiritkwaliteiten als schoonheid, liefde en wijsheid. Omdat we als individu al vrij, wijs en heel zijn, zijn we dat als grotere gehelen van individuen ook. Liefde, wijsheid en schoonheid zijn als drie facetten van een diamant, te onderscheiden en niet gescheiden. Hoe komen liefde, wijsheid en schoonheid op concretere niveaus tot uiting?
Liefde vertaalt zich als we de ladder af gaan in het heelheidsprincipe, iedereen is heel en al verbonden. Dat houdt in dat we ons deel weten van het grotere geheel en dat we gelijkwaardig zijn. Daarmee is ieders bijdrage belangrijk. Er is geen grens tussen ik en het holon, er is spontaan holonbewustzijn.
Hoe zouden we als groep zijn als we de al gegeven verbinding in een holon, en de heelheid en gelijkwaardigheid van iedere deelnemer daarin herkennen?
Wijsheid gaat over de essentie van Zijn, en het besef dat we zowel verlicht als verward zijn (Knibbe, 2022). Daardoor hebben we motieven en emoties op allerlei niveaus. Als boeddha’s staat onze hoogste motivatie, verlichting actualiseren, steeds voorop. In de sangha komt dat tot uitdrukking in het beginsel om steeds uit te gaan van het hogere doel van de sangha. In het geval van de zijnskring is het hogere doel: een gezon- de, levendige sangha als onderdeel van de drie juwelen (leraar, leer en sangha). Wat ik voor me zie is een levendige sangha, die in zijn geheel een hoger wij vormt, wat tot uitdrukking komt in, zoals Wilber het noemt : “collectieve wijsheid en mededogen, inclusief van aard en met een levendige groepsintelligentie”.
Hoe zou het zijn als we ons tijdens samenwerken steeds zouden afstemmen op het hogere doel en ons kunnen openen voor de wijsheid van de sangha als geheel?
Vanuit Zijn zijn alle vormen op gelijke wijze doordrongen van de open, stralende essentie van Zijn, terwijl ze verschillend verschijnen als het levendige en gevoelvolle spel van Zijn. Wanneer ons Zijnsbewustzijn zich herkent in de vormen kunnen we dat als schoonheid ervaren (Knibbe, 2006). Als we onze neuroses doorzien en afweer loslaten kan deze schoonheid zich tonen in onze vrije, stralende vorm. Door onze unieke, vrije vorm te leven, passend in het geheel van de situatie, drukken we schoonheid uit. Juist ons verschillend-zijn doet ertoe. Het vraagt om onze uniciteit, ons verschillend-zijn, te eren. Voor mij houdt dat in dat ik daarin alleen durf te staan, terwijl ik het geheel in beeld heb.
Hoe zou het eruit zien als we als groep verschillen eren? Als we het verschillend-zijn leren includeren?
Ik zie voor me dat, als we in staat zijn om vanuit liefde, wijsheid en schoonheid onze patronen in de dynamiek te doorzien, en de verschillen die tijdens het samenwerken in de interactie naar voren komen te includeren, de liefde, wijsheid en schoonheid van de sangha zich tonen. Het vraagt van ons om ons als mens te ontwikkelen, zodat we vertrouwend in onze aard steeds het zicht bewaren. Dat we vanuit niet- weten willen verkennen en experimenteren met nieuw gedrag. Zodat we vanuit het hogere doel van de groep gezamenlijk kunnen ervaren wat werkt en wat niet werkt, zonder van tevoren te weten waar we uitkomen. Het vraagt moed om voorbij goed en fout, voorbij aannemen of verwerpen, zorgeloos realis- tisch te zijn, want we zullen veel tegenkomen. Ik merk soms hoe confronterend het is als mijn diepe wantrouwen en niet ontmoete behoeften aan liefde en bevestiging worden getriggerd en tegelijk hoe vreugdevol het is om dit samen met toegewijde geestverwanten waar te laten zijn en te doorzien; hoe onproblematisch het is in een groep een beginner te zijn én tegelijk telkens de inspiratie van verlichting te herinneren. We werken dan als rijpe volwassenen samen met de Spirit[i]. Uiteindelijk zie ik een sangha voor me waarin, om de metafoor van een orkest voort te zetten, iedere deelnemer vol passie zijn of haar instrument bespeelt en tegelijk dirigent kan zijn. In het samenspel dat zo ontstaat tonen verschillen zich als het levendige, liefdevolle, prachtige spel van Zijn.
Aandacht voor de interactie in een groep en groepsontwikkeling voegt in mijn ogen iets wezenlijks toe aan het sangha-zijn. Ik zie ernaar uit om samen met anderen te ontdekken hoe de verschillende treden van de ladder van groepsontwikkeling zich ontvouwen, om zo bij te dragen aan de ontwikkeling van de sangha als het wonder van wij.
Literatuur
Jong, J. De, Competente mensen, incompetente teams. Handboek voor het interveniëren met impact in samenwerking. Boom, 2021. Knibbe, H. Zijn en worden, Servire, 2006.
Knibbe, H. Tempel van de relatie. Stichting Zijnsoriëntatie, 2008a.
Knibbe, H. Ladder van optieken. De Cirkel 36, Stichting Zijnsoriëntatie, 2008b.
Knibbe, H. Verlicht burgerschap. Zijn 64, Stichting Zijnsoriëntatie, 2022.
Prins, E. Holacratie, een geschikte organisatievorm op het pad van verlichte levenskunst? Zijn 62, Stichting Zijnsoriëntatie, 2021. Soet, M. C. De, Gedragen besluiten. De Cirkel 61, Stichting Zijnsoriëntatie, 2020.
Wilber, K. Integrale Wijsheid en de toekomst van spiritualiteit. Samsara, 2018.
[i] Spirit Communicatief medium tussen de vormloze Zijnsgrond en de vorm (of psyche). De Spirit maakt zich kenbaar als ingevingen, geïnspireerde aanzetten tot een hoger en bevrijder niveau van functioneren. Zij voelt opgewekt, sterk, stralend levendig, gevoelig en helder. De manifestatie van Zijnskwaliteiten als Kracht, Liefde, Evenwichtigheid e.d. kan men op dit niveau plaatsen.
Westlaan 108
2641 DP Pijnacker (Zuid-Holland)
06 23 33 82 16
marianne.desoet@zijnsorientatie.nl
KVK 27353907
BTW NL02 7501 048 B01
IBAN NL21 TRIO 0212 3311 08
Deze leerruimte is verbonden met de School voor Zijnsoriëntatie, die is in 1987 opgericht door Hans Knibbe. De school is het enige, officiële instituut voor Zijnsoriëntatie, gevestigd in het centrum van Utrecht.