Wijsheid van superego

Verschenen in tijdschrift Zijn 64 (2022)

Het zijnsgeoriënteerde pad is een pad van liefde en vrijheid. Maar streven naar vrijheid, los van de realiteit waarin voortdurend een appel op ons wordt gedaan, is een dwaalspoor. In het dagelijks leven is het belangrijk dat we niet willen ontsnappen aan beperkingen, want dan creëren we veilige, pijnloze ruimtes, en lopen we ons volledig menszijn mis. De kunst is om ogenschijnlijke beperkingen te zien als kansen en stimulansen om het pad van vrijheid vorm te geven. Dit geldt ook voor de beperkingen die ons vaak agressieve superego[i] ons lijkt op te leggen in de vorm van veroordelingen, ge- en verboden of doordat we de superego-stem als intimiderend ervaren, en daardoor verkrampen (vrij naar Knibbe, 2021a).

De zijnsgeoriënteerde visie van de niet-herkende Boeddhakwaliteit[ii] is hier behulpzaam. In deze visie gaan we ervan uit dat we al heel zijn, en dat alle aspecten van ons, bewust of onbewust, vrij of verkrampt, deel uitmaken van onze heelheid en een bepaalde wijsheid vertegenwoordigen. Daarom worden in deze visie verkrampingen niet als een probleem benaderd, maar als intelligente daad van de Spirit[iii].
Het uitgangspunt is dat ons superego een creatie van onze geest is en in wezen een uitdrukking van liefde en wijsheid. Dat vraagt wel de bereidheid om steeds vanuit een hoge optiek te kijken. Als het gaat om lastige emoties is dit een hoge kunst (vrij naar Knibbe, 2021b).

In dit artikel sta ik stil bij ons superego, omdat deze normaal gesproken door onbewustheid in ons dage- lijks leven een grote, en ook pijnlijke, rol speelt. Op die manier vormt het een belemmering voor ons pad. Uit eigen ervaring weet ik hoe pijnlijk dat is, en ik zie het ook bij mijn studenten. Dat raakt me en tegelijk heb ik ervaren dat dit lijden onnodig is. Hoe ik dat zie, wil ik graag delen, mede aan de hand van een eigen ervaring.

[i] Superego De geïntrojecteerde geboden en verboden van de ouders/ omgeving om ons id: het dier in ons, te reguleren.

[ii] Niet-herkende boeddhakwaliteit Het inzicht dat psychologische bevriezing, het ontstaan van pa- tronen/neuroses een noodzakelijke ontwikkelingsstap is, die niet onspiritueel is, maar juist voortkomt uit een spirituele drang om ons Zijn te beschermen. Als we de bevriezing met respect tegemoet treden kunnen we in con- tact komen met de daarin vervatte Zijnskwaliteit.

[iii] Spirit Communicatief medium tussen de vormloze Zijnsgrond en de vorm (of psyche). De Spirit maakt zich kenbaar als ingevingen, geïnspireerde aanzetten tot een hoger en bevrijder niveau van functioneren. Zij voelt opgewekt, sterk, stralend levendig, gevoelig en helder. De manifestatie van Zijnskwaliteiten als Kracht, Liefde, Evenwichtigheid e.d. kan men op dit niveau plaatsen.

Aanleiding

Juist op het spirituele pad kan superego erg worden aangewakkerd. Knibbe (2014) stelt dat ieder dieper bewustzijnswerk, zeker als de onbegrensde ruimtes van Spirit en gewaarzijn[i] wakker zijn gemaakt, de comfortzone uitdaagt. Voorbij de comfortzone worden onze diepe pijn en eenzaamheid voelbaar. Het is inherent aan het lopen van het pad dat we onszelf uitdagen om voorbij de grenzen van ons huis van de ouders[ii] te gaan en te willen leren. Tegelijk wordt door bewustwording onze afweer dunner. Door bewustwording komt er immers meer helderheid en zetten we onze defensie minder in. Daardoor neemt de bescherming tegen negatieve emoties en een agressief superego af. Deze emoties komen dichter aan de oppervlakte. “De open werkelijkheid van Zijn* blijkt een enorme trigger voor superego. Zijn is ruimer, omvattender en van een hogere orde dan de wereld van de geconditioneerde geest. Dat kan een superegoreactie oproepen, omdat we ons erdoor bestraft en afgewezen voelen” (Rijsewijk, Van, 2007). Om tegelijk stevig en zacht en raakbaar te zijn zullen we moeten leren ons te verhouden met superego en de splitsing superego en id/ego leren doorzien.

Ik merkte mijn lijden onder een agressief superego op in de non-duale lerarengroep waaraan ik sinds enige jaren deelneem. In de bijeenkomsten vraagt Hans Knibbe ons een tekstgedeelte uit een boek over Dzogchen aan elkaar uit te leggen en daar krijgen we dan feedback op. Deze bijeenkomsten zijn van een grote diepgang, schoonheid en kostbaarheid, ze zijn me zeer dierbaar. Tegelijk vormen ze voor mijn psyche een heel lastige situatie. Ongeacht hoe mijn tekstinbreng verloopt, of ik complimenten krijg of constructieve kritiek, eenmaal thuis voel ik mij steeds slecht over de wijze waarop ik het gedaan heb en dat doet pijn.

Tijdens de bijeenkomst heb ik voorbij mijn comfort- zone gerust in de openheid van Zijn. Weer thuis komt er een bestraffend, hardvochtig superego op. Ik voel een verkrampende angst, die mijn superego vervolgens weer afkeurt. Dit alles gebeurt onbewust. Ik ervaar alleen maar een naar gevoel en denk: ‘o, wat ben ik toch stom’. Ik zit machteloos het nare gevoel uit. Na een tijdje wordt het minder en ga ik verder met m’n leven. Hoewel ik erg mijn best doe het de volgende

keer beter te doen, blijkt dat niet het gewenste effect te hebben, want mijn lijden herhaalt zich steeds weer. Totdat ik op een gegeven moment hiervan zo moe word dat ik besluit dat het genoeg is; ik besluit mijn lijden helemaal te erkennen. Op dat moment val ik al niet meer helemaal samen met mijn lijden.

[i] Gewaarzijn De grond van ons bewustzijn. Het kenvermogen. Dat in ons wat waarneemt.

[ii] Huis van de ouders De aannamesystemen, conditioneringen zoals die gevormd zijn in onze jeugd en zich onbewust blijven herhalen in het heden.

 

Omschrijving termen

Voordat ik verder ga wil ik eerst de termen superego, en in het kielzog daarvan id en ego, en hun ontstaan, verhelderen. Deze termen zijn afkomstig van Freud en in Zijnsoriëntatie losjes overgenomen. Superego is de verinnerlijkte vorm van de geboden en verboden van de ouders/leraren, bedoeld om ons te reguleren en in de maatschappij te doen passen. De superegostem in ons vertegenwoordigt alles wat we moeten en niet mogen. De toon van superego kan vriendelijk, kritisch, afbrekend tot sadistisch zijn. Voorbeelden: ‘Als je zo doorgaat hoor je er niet meer bij’, ‘Je moet hard werken, anders ben je waardeloos!’. Superego gebruikt dan agressie om ons in het gareel te houden. “De mate van agressie die we horen in de toon en woorden van superego hangt, behalve van de agressie die daadwerkelijk in de woorden van de ouders zat, af van de mate waarin we ons als kind niet gespiegeld voelden in wie we waren” (Knibbe, 2021b).

Freud noemde het dierlijke, instinctieve in ons, ons driftleven, het id. “Ego ontwikkelt zich uit het id, leert gehoorzamen en zich aanpassen aan de eisen van de ouders om hun ongenoegen te vermijden en liefde te behouden en onderdrukt bepaalde impulsen van het id” (Rijsewijk, Van, 2007). Maar dat is nog een kinderlijk ego. In Zijnsoriëntatie noemen we dat ook wel de psyche. Onbewust reageren we vanuit een vroegkinderlijk ego enerzijds met aanpassen, anderzijds met verzet tegen de agressie van super- ego. Het ego kan zich ontwikkelen tot een volwassen ego. Het volwassen ego heeft een bemiddelende en sturende taak tussen beide innerlijke stemmen. In Zijnsoriëntatie noemen we dit vaak de rijpe volwassen psyche. Hoe sterker het duo superego-id actief is, des te minder is deze rijpe volwassene aan het bewind.

Ontstaan van het superego en het id

“Het hoort bij onze organische wortels dat we na onze geboorte willen socialiseren. We willen deel uitmaken van de groep. We moeten ook bij de groep willen horen, omdat we anders kans lopen verstoten te worden en dan gaan we dood. Dus erbij horen is belangrijk voor onze overleving. Tegelijk hebben we ook met onze instincten, driften en lusten te maken. Het is belangrijk dat ook die gezien worden” (Knibbe, 2006).

Er bestaat om te beginnen al een spanning tussen het bij de groep willen horen en ons driftleven. Als we die spanning niet leren hanteren, vervallen we tot een van de twee uitersten, hetzij voorrang geven aan het in de groep passen, ons aanpassen en onze driften opgeven, hetzij vanuit verzet onze eigen zin doen, lak hebben aan onze omgeving en er niet bij horen. Een van de rollen van onze ouders, verzorgers en leraren is dat ze ons willen helpen om in de groep – het gezin, de maatschappij – te passen door middel van ge- en verboden. Als we boodschappen krijgen waarvan we voelen dat die met liefde en zorg worden gegeven, en bedoeld zijn om ons te helpen bij het opgroeien, dan kunnen die boodschappen in ons worden opgenomen en verwerkt; ze worden deel van ons en wij voelen er ons vrij mee. Bijvoorbeeld het gebod van ouders om voor het oversteken eerst naar links, dan naar rechts te kijken zal voor de mees- ten een goed geïntegreerde superegostem vormen.

Vaak zijn het echter verkrampte boodschappen die voortkomen uit het verleden van onze ouders, over hoe zij dingen hebben ervaren, of over hoe dingen in hun jeugd gedaan werden. De boodschappen kunnen onbewust van generatie op generatie worden doorgegeven. De verkramping wordt veroorzaakt door hun angst en onzekerheid. Vanuit de wens de onbewuste angst en onzekerheid te vermijden oefent de ouder controle uit over het kind. Door het verschil in afhankelijkheid tussen ouder en kind leidt dat al gauw tot het uitoefenen van macht, en een splitsing in ogenschijnlijke macht en onmacht.

Verkrampte boodschappen voelen vijandig. Ook die boodschappen moeten we als kind aannemen omdat we afhankelijk van onze ouders zijn. Maar doordat de boodschappen geen rekening met ons houden kunnen we ze niet verwerken. “Door de kwaadaardigheid vormen de superegoboodschappen een zogenaamd Fremdkörper* in onze geest. Omdat ze echter nu wel deel uitmaken van onze geest zijn we er loyaal aan” (Knibbe, 2006). Soms zijn die boodschappen inderdaad dwingend, maar vaak ook niet zo zwart-wit als we ze als kind horen. Onze ouders hebben zeer waarschijnlijk erg hun best gedaan om goede ouders te zijn. Hoewel we vaak veel liefdevolle boodschappen zullen hebben gekregen, blijken we meer gericht te zijn op niet-oké-boodschappen omdat die ons evolutionair gezien hielpen te overleven in gevaarlijke omstandigheden1. Bovendien horen we als kind, met onze nog niet goed ontwikkelde psyche, ‘je doet het niet goed’ heel zwart-wit, als ‘ik ben niet goed, zoals ik ben’. Dan gaat het over ons wezen en dat boezemt angst in (zie figuur 1). Laat staan dat we het interpreteren als ‘ik doe het niet zoals moeder wil, omdat ze bang is dat ik anders niet goed in de maatschappij kan functioneren’.

Superego en ‘slecht zelf’

De superego-stem in ons kan, zoals gezegd, een vriendelijke toon hebben. Vaak heeft hij echter een bestraffende toon, of een (over)bezorgde toon. De (over)bezorgde ouder overlaad- de ons met bezorgdheid en hield ons klein door te suggereren dat we weinig konden. Bijvoorbeeld tegen een 13-jarige: ‘Doe je je jas aan als je naar bui- ten gaat?’ Dit is ook, zij het misschien minder duidelijk, een vorm van geweld naar ons.

Ik beperk me hier verder tot het agressieve superego. Het kind dat we ooit waren kon de verkrampte bood- schappen van de ouders niet goed verwerken, leed er onder en voelde zich machteloos. Tegelijk voelden we ons woedend, omdat we niet werden gezien. Omdat we die woede niet op onze ouders durfden te richten, richtten we die op ons zelf. We installeerden de aanname dat we slecht, schuldig, slap, stom of waardeloos waren; we noemen dat kortweg ’slecht zelf’. Door onszelf slecht te vinden hoeven we onze ouders niet slecht te vinden. Zo konden we de relatie met hen bewaren. Het voelt echter heel naar. Eronder zit de intense angst dat we verstoten of verlaten worden en dat zou een ramp zijn. Dat voelt onverdraaglijk, wat we vervolgens afweren door erg ons best te doen om alsnog goed/lief/knap gevonden te worden.

De aanname van ‘slecht zijn en goed moeten worden’ leeft nog steeds in ons. Sterker nog: het is ons diepste zelfbeeld. Vanuit ons aangepaste deel werken we voortdurend hard om aan de vage ideaalbeelden die superego ons voorhoudt te voldoen in de hoop dat het nu wel  ‘lukt’. Aanpassen blijft tegelijk ons onbewuste verzet voeden: we willen niet onder de plak van superegoboodschappen zitten; we ervaren die als een beperking, en die willen we niet, want we willen onze eigen zin kunnen doen. Op dat moment hebben we ons geïdentificeerd met het id en met een ego dat zich verzet. Proberen te voldoen aan de eisen van superego is fnuikend voor onze levenslust: we komen klem te zitten, het put ons uit en het haalt alle levendigheid, lust en speelsheid uit ons leven. Juist doordat we nooit aan de vage eisen van superego kunnen voldoen voeden we voortdurend, en onbewust, ons slechte zelfbeeld: ‘Zie je wel, ik kan het niet, ik ben dom’.

Fig. 1. De destructieve relatie tussen superego en id/ego

Situaties als trigger

De splitsing in superego en id wordt geactiveerd op zwakke plekken in de persoonlijkheid, waar we onzeker zijn. Daar hebben we weinig volwassen ego ontwikkeld, zodat een adequate regulering ontbreekt. Het is inherent aan het lopen van het pad dat we ons regelmatig in situaties voorbij ons huis van de ouders bevinden. Onze onzekerheid of angst wordt getriggerd. Reden voor ons superego om ons aan te vallen teneinde ons terug in het gareel te krijgen.

Ook situaties waarin een appel op ons wordt gedaan, bijvoorbeeld door de leraar, de groep, de maat- schappij, kunnen een trigger zijn. Neem bijvoorbeeld de afspraak binnen onze sangha* dat we gemiddeld 45 minuten per dag mediteren. Wie dat niet als stimulans maar als eis interpreteert krijgt het, door het eigen verzet daartegen, lastig om zich aan de afspraak te houden. Ook ‘nee-zeggen’ kan een trigger zijn. Toen mijn dementerende moeder nog leefde bezocht ik haar elke week. Zij wilde dat er geen einde aan het bezoek kwam. Nadat ik daartegen innerlijk nee had gezegd en vastberaden afscheid had genomen kon ik mij rot voelen. Ik voel- de me schuldig omdat ik dacht dat haar ongelukkig- voelen door mij kwam. Als ik het geloof in mijn schuld dan niet doorzag, bleef ik mijn superego voeden. Superego kan ook wakker worden als ik het idee heb dat iemand een negatief oordeel over mij heeft. Als ik dat oordeel geloof is mijn superego aan het bewind.

Leren herkennen van de stemmen

Na het erkennen van mijn lijden is de eerste stap in het omgaan met superego en id/ego om ze bewust in mij te leren opmerken, te herkennen en te onder- scheiden van elkaar. Dat vraagt motivatie, kennis, nieuwsgierigheid en oplettendheid. Daarnaast vraagt het moed om de identificatie met het onder- drukte id en onderdrukkende ego in mij los te laten. Dat loslaten kan een spannende stap zijn. Ik weet dan even niet meer wie ik ben.

Herkenning is belangrijk, omdat op het moment van herkenning tegelijk de ‘volwassen psyche die her- kent’ wordt versterkt. Dat geeft enige ruimte om het duo heen. De volwassene krijgt de kans om het stuur over te nemen. Om te leren herkennen, is het heel behulpzaam om de stemmen tijdelijk buiten ons te plaatsen, bijvoorbeeld op twee kussentjes, zodat we ze makkelijker afzonderlijk leren kennen. Herkennen dat we te maken hebben met superego of id/ego gaat vaak het best via de verschijningsvorm. Er zijn verschillende ingangen. Via het id: omdat mijn primitieve lustbevrediging wordt gefrustreerd door superego geeft dat onbewust twee, vaak tegelijk voorkomende, verkrampte reacties. De ene vorm is die van verzet tegen druk. Dat kan ik fysiek merken aan bijvoorbeeld: kramp in mijn buik, moeheid, misselijk- heid. Psychisch kan ik het merken aan allerlei vormen van sabotage, zoals: uitstellen, geen zin, depressieve gevoelens, me van de druk van superego willen bevrijden door me in een vredig compartiment te nestelen. Deze ingang werkt voor mij het best.

De andere vorm van reageren is subtieler en voor mij moeilijker te herkennen: die van meegeven en aan- passen. Daarbij onderdruk ik mijn instincten. Ik ga dan erg mijn best doen om te voldoen aan wat ik denk dat van mij wordt gevraagd in de hoop daar- door vrij te komen van het juk van superego. Ik kan vanuit ijdele hoop daarop erg lang doorgaan met mijn best doen.

Vanuit onbewuste identificatie met mijn vroegkinderlijke ego kan het voelen van de agressie van superego te pijnlijk zijn. In dat geval kan ik niet anders dan mijn superego naar buiten projecteren. Ik hoor dan superego-boodschappen buiten mij (de groep, de leraar, de belastingdienst enzovoort) in de vorm van vrijheid beperkende eisen en veroordelingen. Ik geloof die en voel me machteloos en boos. Ook die gevoelens kunnen een aangrijpingspunt voor herkenning zijn.

Via superego: om angst en onzekerheid niet te hoeven voelen kan ik me, zonder dat ik het doorheb, ook met superego identificeren en van daaruit reageren naar een ander. Ik veroordeel de ander. Dan klinkt in mij bijvoorbeeld: ‘Wat stom dat jij er zo’n zootje van maakt’. Ik kan me daardoor beter dan de ander voelen. Die identificatie geeft me een surrogaatgevoel van stevigheid, van schijnmacht. Doordat ik schijnmacht en me schijnbaar goed voelen lastig loslaat, is dit geen makkelijk herkenningspunt.

Door hun onbewustheid heb ik geen greep op al die gevoelens. Vaak duurt het even voor ik ze doorheb en mijn lijden erken en gemotiveerd ben er iets aan te doen. Iets eraan doen betekent niet dat ik ervan afkom. En dat is ook helemaal niet nodig. Sterker nog, dat is niet goed voor mij, want ze verbergen waardevolle Spiritkwaliteiten*. Ik weet immers dat ik helemaal heel ben en dat alle stemmen in mijn geest plaatsvinden. Daarom is het wijs om ze te eren, bijvoorbeeld door er een buiging voor te maken.

Vanuit mijn volwassen positie begin ik bewust te let- ten op de stemmen in mijn hoofd. Maar algauw merk ik dat ik ze niet goed kan onderscheiden. Ze vormen een kluwen. Het helpt mij om ze op twee kussentjes buiten mij te plaatsten en beurtelings op een kussentje plaats te nemen. Nu kan ik de stemmen afzonderlijk ervaren. Mijn superego roept op harde, neerbuigende toon: ‘Ontzettend stom dat je dit niet kan!’ Mijn psyche schrikt en krimpt in elkaar van angst en voelt zich stom, onwaardig en machteloos. Vanuit de volwassen positie leer ik ze afzonderlijk kennen en zie ik dat ik beide niet bèn, maar dat ze optreden in mij. Ik kan zien hoe er geen contact is. Heel pijnlijk. De destructiviteit van deze pijnlijke interactie voedt mijn motivatie om de volgende stap te zetten.

Onderscheid bejegening en inhoud

De boodschap van superego bestaat uit twee componenten: een bejegeningsaspect, de toon die we horen, en een inhoud van de boodschap. De bejegening/toon is vaak kritisch, boos, dreigend, dwingend, neerbuigend, onderdrukkend, of kleinmakend. De inhoudelijke boodschap kan in meer of mindere mate van waarde zijn. Ik kan die niet echt horen, omdat ik samenval met mijn id en primitieve ego. Ik schrik van de agressie in de toon, voel me naar en ga me verzetten. Superego houdt niet van verzet en zal dat daarom keihard afwijzen. Als gevolg van de afwijzing vind ik me weer slap of stom. Als in een pingpongwedstrijd wordt de pijn over en weer teruggekaatst en gevoed. Doordat er geen echt contact is, is elk gebaar ineffectief en destructief. Superego en id vormen samen een systeem waarin ze wederzijds afhankelijk zijn. Beide zijn slachtoffer van dit systeem, geen van beide kan er op eigen kracht uit stappen en zo houdt het systeem zichzelf in stand. En ik kan niet horen wat de eigenlijke boodschap is.

Fig 2. Samenwerking van de rijpe volwassene met superego en id

Samenwerken met beide

Ermee omgaan is niet hetzelfde als superego en id met elkaar laten samenwerken, want dat zal niet lukken. Ze maken immers geen contact met elkaar. Leren omgaan moet gebeuren vanuit een instantie die ruimer is dan beide delen, dus vanuit een hogere optiek en dat is om te beginnen de rijpe volwassene in ons (zie figuur 2).

In Zijnsoriëntatie gaan we ervan uit dat de volwassene in ons aanwezig is, en dat we vanuit die positie contact kunnen maken met superego en id afzonderlijk. We laten onze loyaliteit naar elk van beide los, zijn ruimer dan het systeem en in staat om open, ontspannen en nieuwsgierig te kijken naar wat er speelt. We kunnen zonder omwegen de contactpositie innemen; dat wil zeggen dat we vanuit het ruimer zijn dan beide in contact zijn met zowel onszelf als met id en superego, al kan het lijken dat we lopen op benen die we niet dachten te hebben. Belangrijk is om ons in de pure omgeving van het huis van Zijn te weten. Vanuit deze ruime optiek veroordelen we ons superego en id niet, willen we er niet van af, noch bestrijden we de boodschappen, maar maken we er een buiging voor.

Ik vind het aanvankelijk heel spannend om me vanuit mijn volwassen positie toe te wenden naar superego en ermee in dialoog te gaan. Het helpt om me in de pure omgeving van het huis van Zijn, en gesteund door mijn Gestalte te weten. Ik ontspan en kan me open en nieuwsgierig toewenden, ik maak een buiging en begin met: ‘Ik vind je toon koud en hard. Die toon wil ik niet, want zo kan ik niet naar je luisteren’ en ‘Ik wil wel naar je boodschap luisteren’. Terwijl ik deze zinnen uitspreek, merk ik dat mijn superego zich naar mij gaat richten, zich minder laatdunkend gedraagt en meer gaat luisteren. Op mijn vraag: ‘Waarom doe je zo? Wat wil je me duidelijk maken?’ reageert superego na een korte stilte met: ‘Ik ben ontzettend boos, want je luistert maar niet! Ik vind het zo belangrijk dat je dit onder de knie krijgt!’ Dit raakt mij door de grote betrokkenheid die ik erin voel. Tegelijk hoor ik dat de inhoud van de boodschap van mijn superego mij herinnert aan mijn motivatie waarom ik aan de non-duale groep deelneem, namelijk om telkens mijn wezenlijk open aard te herkennen en uit te drukken. Superego neemt hier een wachterspositie in – zij herinnert mij aan wat ik werkelijk wil – en ook dat raakt mij, want het klopt zo!

“Alleen al het open willen luisteren naar superego onttovert ons van de identificatie met het onder- drukte deel in ons, want dat geeft ons de suggestie van een volwassen positie van iemand die kan luiste- ren, zin en onzin kan scheiden en sturing houdt in de situatie” (Rijsewijk, Van, 2007). De inhoudelijke aspecten van de superegoboodschap blijken soms kloppend, zoals in mijn voorbeeld. Maar dat zijn ze niet altijd. Dan is het nodig om een eigen mening te vormen of om de onzekerheid van het even niet te weten toe te staan. Zo nodig kunnen we dit in dia- loog met onze Gestalte verder verkennen. Dit alles zorgt voor een versterking van de vrije volwassene in onszelf.

De toon/manier van bejegenen – intimiderend, afwijzend, boos enzovoorts – geeft informatie over de relatie die superego met ons heeft: niet gelijkwaardig, maar ‘hoog-laag’ of ‘groot-klein’. Superego, gevoed door agressie en angst, interpreteert de relatie als een macht-onmacht situatie. Weliswaar vervormd, is er wel sprake van verbinding. Het helpt me dat te gaan zien.

De wijsheid in superego en id zien

Het uitgangspunt van Zijnsoriëntatie is dat vanuit de hoogste optiek alles zich toont als vormgevingen van Zijn, Spirit en vrij vormenspel. Omdat wij in wezen een vormgeving van Spirit zijn is alles wat we ervaren in wezen een uitdrukking van Spirit, van liefde en wijsheid. Ook onze psyche is daarvan gemaakt, dus ook superego en id, ook al kan de vorm waarin we ze ervaren er erg vervormd uitzien. Hoe kunnen we de Spiritwijsheid in de superegoboodschap herkennen? Niet door actief te zoeken, maar door dieper te ontspannen en elke verwachting, elk streven, bijvoorbeeld ons streven om een beter mens te worden, los te laten. Door ons te identificeren met Spirit en ons devotioneel open te stellen voor wat zich wil tonen. Dan kan de wijsheid van Spirit zich openbaren.

Vanuit identificatie met Spirit blijf ik ontspannen aanwezig bij de door mij als vernietigend ervaren agressieve energie van superego. Door vernietiging helemaal toe te staan lossen zowel ik als superego op. Ik merk dat wat ik aanvankelijk als vernietigend heb gevoeld, eigenlijk doorsnijdende energie is die alles wat ik vast had gemaakt, zoals een ik en een superego, doorsnijdt tot de grond, de openheid van Zijn; ik ervaar een stille, roerloze aanwezigheid. De Spirit- wijsheid van de superegoboodschap komt aan het licht: met schijnbaar vernietigende energie wordt mijn identificatie met mijn illusoire ik doorgesneden. Ik zie dat mijn superego, weliswaar op een heel hard- handige manier, wijst naar het feit dat mijn ik in wezen niet bestaat. Ik voel grote dankbaarheid voor deze wijsheid van mijn superego. Sindsdien kan ik de Spiritwijsheid van vernietiging meer herkennen als onverwoestbare presentie. En het is wennen.

Niet alleen de superegostem herbergt waarde, ook voor het verzet daartegen geldt dit. Vanuit Zijnsori- ëntatie weten we dat in onze onbewuste reactie van verzet een zekere wijsheid zit, maar dat de manier waarop we die wijsheid in gedrag uiten verward is. Wat is dan die wijsheid? Het verzet in bijvoorbeeld het saboteren, zou verzet tegen de intimidatie of afwijzing kunnen zijn, tegen agressie die pijn doet. We ervoeren onze ouders vroeger als groot en machtig. Er kan veel woede tegen en angst voor superego in ons zitten die we vroeger niet naar onze ouders konden uiten. Ook dat leeft in ons. Met deze kant van ons kunnen we vaak niet goed uit de voeten. We voelen ons slecht en slachtoffer van superego. Maar als volwassene zijn we in staat woede en angst te voelen, toe te eigenen en uit te houden. De angst kan gaan om de angst om niet te bestaan. Door vanuit de zijnswijze van Spirit aanwezig te blijven bij deze angst, kan de onderdrukte energie vrijkomen. Het kan de poort zijn naar de al aanwezige, maar tot dan toe minder bewuste, kwaliteiten zoals speelsheid, sensualiteit en creativiteit. Dit is de kans die de onder- drukking van het id ons voor herkenning van Spirit biedt.

Vanuit identificatie met Spirit maak ik contact met mijn angst, de angst om niet te bestaan als iemand. Als Spiritlicht blijf ik er onbeweeglijk bij en de angst toont zich als de leegte van niet-iemand zijn. En ter- wijl ik erbij blijf openbaart die leegte zich als onbegrensde openheid waarin van lieverlee Spiritkwaliteiten als lustvolle energie en vreugde ervaarbaar worden. Wat ik onbewust had weggehouden blijkt deel van mij te zijn, van mijn heelheid. Dat raakt me.

Vanuit de identificatie met de open, heldere, liefdevolle blik van Spirit, die alles intact laat, toont alles zich als aspecten van onze heelheid, waardoor de oorspronkelijke energie uit de vervorming vrij komt en we kunnen wennen aan deze rijke Zijnswijze.

Er zo, roerloos, bij blijvend zie ik dat ik het geheel van superego, id en ego creëer in mijn geest en dat het zelfs mijn geest is. Dat dit precies de plek is om te zijn, al helemaal compleet. De constructie van aparte stemmen is voor nu opgelost in de openheid van mijn geest zelf. Mijn geschiedenis en die van mijn ouders en hun ouders opent zich: ik zie hoe ieder van mijn grootmoeders een hardvochtig superego had en dat weer doorgaf aan mijn ouders. Ik zie hoe hun omstandigheden een grote rol speelden. Dit doorzicht ontschuldigt hen en vervult mij met zachtheid. Mijn verzet naar hen lost op, terwijl ik tegelijk helder de schadelijkheid van hun gedrag zie. Ik zie ook dat het nu mijn patronen zijn, die ik van hen heb ‘overgenomen’, en dat die steeds getriggerd zullen worden. Dat gaat onbewust en automatisch, dat is de aard van het beestje. Tegelijk prijs ik me gelukkig dat ik het pad van liefde en vrijheid ga en voel ik me gezegend met de kostbare omstandigheid van een bekwame, integere en inspirerende leraar, een heldere leer en gemotiveerde, betrokken medepadlopers. Mijn motivatie voor het pad van verlichting en voor de drie juwelen* helpt mij mijn superego steeds weer te willen herkennen en liefdevol welkom te heten in het Grote Hart*, waarin de wijsheid ervan zich ontvouwt. Zo ervaar ik dat vrijheid niet is te vinden buiten mijn ogenschijnlijk beperken- de en intimiderende superego, maar in en dankzij die beperking. Hoe verheugend!

Literatuur

Knibbe, H., Handboek Zijnsoriëntatie. Stichting Zijnsoriëntatie, 2006
Knibbe, H., Overdracht en transmissie in de spirituele relatie met de leraar, De Cirkel 48, Stichting Zijnsoriëntatie, 2014.

Knibbe, H., Integratie (2) – Verlicht burgerschap, Zijn 62, Stichting Zijnsoriëntatie, 2021a
Knibbe, H., Niet-herkende Boeddhakwaliteit, Zijn 63, Stichting Zijnsoriëntatie, 2021b

Rijsewijk, R. van, Superego op het spirituele pad, De Cirkel 34, Stichting Zijnsoriëntatie, 2007